Logo Volk in Nood
Vlaamse noodhulp - volksnationalistisch humanitair vrijwilligerswerk - partijpolitiek ongebonden

Volk in Nood
Logo Made in Flanders
         over vin - opinie - nieuwsbrief - charter goede praktijk - PROJECTEN : - Sri Lanka - Niger -

Inhoud nieuwsbrief 9

- Volk in Nood 2019

- Over regeringsonderhandelingen en Vlaamse Beweging

- mededelingen

uitschrijven

inschrijven

archief

Splitsing Ontwikkelingssamenwerking
Steun VIN !

Stort nu op :

IBAN
BE36 6455 0009 7881

VOLK IN NOOD VZW
POSTBUS 55
3080 TERVUREN




Bezoek de webstek van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen.

Een onuitputtelijke bron aan informatie !
Splitsing van de Belgische ontwikkelingssamenwerking
(naar inhoud NIEUWSBRIEF)

  • Verwarring in het buitenland
  • Kleinere budgetten
  • Belgisch buitenlands beleid wordt onmogelijk ?
  • Gebonden hulp
  • België, internationale speler ?

  • Het is een Belgische traditie. Bij elke regeringsvorming de laatste tien jaar kwam de splitsing van ontwikkelingssamenwerking ter sprake. De kans is groot dat het weer van dattum is na de verkiezingen. Geen eenvoudig dossier, maar voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking niet zonder belang. We nemen U mee in het surrealistisch labyrint van de Belgische bevoegdheden.


    In foro interno, in foro externo
    De Belgische structuren zijn ervoor bekend: een kat vindt er haar jongen niet in terug. Nodeloos ingewikkeld, log en inefficiënt. Voor ontwikkelingssamenwerking is dat niet anders. Volgt U even? Gemeenschappen en Gewesten doen aan ontwikkelingssamenwerking. Zij hebben die bevoegdheid. Ze kunnen een buitenlands beleid voeren voor die aangelegenheden waarvoor ze in het binnenland het zeggen hebben. In foro interno in foro externo. Wie in het binnenland voor iets bevoegd is, is dat ook voor de buitenlandse betrekkingen daarover. Dat maakt ontwikkelingssamenwerking mogelijk. En omdat geen gewest of gemeenschap wil ontbreken op het humanitair appel is er dus een Vlaamse ontwikkelingssamenwerking, een Waalse en een Brusselse. Om het simpel te houden, want het is nog een tikje gecompliceerder dan dat.
    Er is ook de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Toen het land werd gefederaliseerd en België dus bevoegdheden verloor aan gewesten en gemeenschappen bleef de Belgische ontwikkelingssamenwerking ongeschonden overeind. Ook voor die beleidsdomeinen waar België noch binnen- noch buitenlandse bevoegdheid meer had. Die zaten voortaan bij Gemeenschappen en Gewesten. Maar, aldus de Belgische visie, ontwikkelingssamenwerking is een bevoegdheid op zich, zelfs al staat dat niet met zoveel woorden in de grondwet. Daar is sprake van buitenlands beleid als Belgische bevoegdheid en traditioneel valt ontwikkelingssamenwerking daaronder. En omdat ontwikkelingssamenwerking, aldus de unitaristen, nog niet uitdrukkelijk werd gedefederaliseerd blijft de Belgische ontwikkelingssamenwerking intact.


    Parallelle bevoegdheden
    Voor de juristen onder jullie, zulke bevoegdheid die door verschillende overheden ten volle kan worden uitgeoefend heet een "parallelle bevoegdheid". Even illustreren. België heeft geen binnenlandse bevoegdheid voor onderwijs. Dat is zaak van de gemeenschappen. En geen buitenlandse. Da’s ook zaak van de gemeenschappen. Behalve onderwijs in ontwikkelingssamenwerking. België heeft hier wel bevoegdheid. Op basis van haar grondwettelijk toegekende taak een buitenlands beleid te voeren. Waaronder ontwikkelingssamenwerking wordt begrepen. De gemeenschappen kunnen ook aan ontwikkelingssamenwerking doen m.b.t. onderwijs. Omdat zij de algemene bevoegdheid onderwijs hebben zijn zij daarvoor ook in het buitenland bevoegd. Een parallelle bevoegdheid dus.
    (terug naar inhoud artikel) - (naar inhoud NIEUWSBRIEF)


    Ngo’s willen liever Belgisch
    Niet zonder belang is dat de middelen voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, administratie en geld, bij de defederalisering ook Belgisch bleven. In 2001 besliste het nationale parlement bij bijzondere wet weliswaar dat "de onderdelen van ontwikkelingssamenwerking die betrekking hebben op gewest- en gemeenschapsmateries overgeheveld zullen worden naar de deelstaten". Men wou dus af van de parallelle bevoegdheden. Maar daar kwam uiteindelijk niets van in huis.

    De zaak werd toevertrouwd aan een werkgroep, en neen, die kwam niet tot een besluit.

    De NGO's hadden hun slag thuisgehaald, want vooral zij zagen meer geld voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking en minder voor de Belgische niet zitten. Ngo’s houden het liever Belgisch. Gemeenschappen en gewesten moeten dus hun ontwikkelingssamenwerking organiseren uit eigen zak. De bulk van het budget ontwikkelingssamenwerking is nog steeds Belgisch. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking is dan ook bij gebrek aan middelen eerder beperkt.


    Belgisch surrealisme
    Het afschaffen van de parallelle bevoegdheden en het omschakelen dus van de Belgische ontwikkelingssamenwerking naar een Vlaamse was -en is- nog niet zo'n gek idee. Ook al omdat de bevoegdheden van Gemeenschappen en Gewesten zeer ontwikkelingsrelevant zijn.splitsing ontwikkelingssamenwerking Gezondheidszorg, onderwijs, landbouw, basisinfrastructuur zijn deelstaatbevoegdheden die in ontwikkelingssamenwerking vaak aan bod komen. Het uitblijven van die splitsing creëert een surrealistische situatie. België doet aan ontwikkelingssamenwerking in die materies maar heeft er geen binnenlandse bevoegdheid voor en dus ook geen actuele knowhow. Maar het heeft wél de middelen om er een ontwikkelingsbeleid rond te voeren. Vlaanderen heeft die knowhow wél en het kan zijn ontwikkelingssamenwerking coördineren met eigen Vlaams binnenlands beleid, maar het heeft niet de middelen om een volwaardig ontwikkelingsbeleid te voeren.

    Het waren (en zijn) dus vooral de Belgische niet-gouvernementele organisaties die de splitsing van ontwikkelingssamenwerking blokkeerden. De nooit uitgesproken reden daartoe is wellicht dat zij gebeiteld zitten in de Belgische subsidiestructuren.

    Indien de middelen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking zouden verschuiven naar de deelstaten is het niet denkbeeldig dat deze overheden een andere subsidiëringspolitiek volgen dan de Belgische. Eentje die minder gunstig kan uitvallen voor de gevestigde Ngo’s. Al zeker voor de tweetalige Ngo’s en zo zijn er nogal wat.
    Magoed, laat ons even ingaan op enkele argumenten tegen de defederalisering van ontwikkelingssamenwerking die wél openlijk worden aangevoerd.
    (terug naar inhoud artikel) - (naar inhoud NIEUWSBRIEF)


    Winning team?
    "Never change a winning team: België scoort uitstekend op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Waarom dan omschakelen naar Vlaanderen of Wallonië?" De organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkelingssamenwerking (OESO) was in 2010 van oordeel dat België goed op weg was om tegen 2015 0,7% van het BNI (Bruto binnenlands inkomen) aan ontwikkelingssamenwerking te spenderen, een Europees streefdoel en in België zelfs in de wet opgenomen. Maar wat blijkt? Sinds 2010 bouwen de Belgische regering het ODA (alle overheidsbijdragen ontwikkelingssamenwerking) in de begroting stelselmatig af. In 2010 zaten we op 0,7%, in 2011 op 0,57, 2012 gaf 0,56, 2013 strandde op 0,5 en 2014 op 0,49. De uiteindelijke bestedingen ODA geven een nog duidelijker beeld: van 0,63% in 2010, tot 0,45 in 2013.
    Voor België is ontwikkelingssamenwerking dus niet echt belangrijk, dan tenzij als besparingspost.


    De 0,7 lijkt verder dan ooit. Een winning team kan men dat niet noemen.


    Geen coördinatie België/deelstaten
    "Een gesplitste Belgische ontwikkelingssamenwerking wordt een onoverzichtelijk kluwen." Het kluwen is er vooral nu. Zonder de splitsing. Parallelle bevoegdheden weet-U-wel. En er is geen coördinatie ontwikkelingssamenwerking tussen de deelstaten en België. Een Belgische keuze: de nationale minister van ontwikkelingssamenwerking kondigde met veel aplomb de oprichting aan van een ministerieel overlegcomité ontwikkelingssamenwerking, veel hebben we daar niet van gezien. Voordien was er het interministerieel overlegcomité buitenlands beleid, maar dat kwam nooit over ontwikkelingssamenwerking bijeen.

    Het is dus precies het nationale niveau dat een coördinatie met de ontwikkelingssamenwerking van de deelstaten afwijst.

    Een splitsing van de Belgische ontwikkelingssamenwerking kan alleen maar een verbetering brengen omdat parallelle bevoegdheden en dubbelbeleid dan onmogelijk worden.
    (terug naar inhoud artikel) - (naar inhoud NIEUWSBRIEF)


    Verwarring in het buitenland
    "De splitsing zal verwarring veroorzaken in onze partnerlanden. Die zullen niet meer weten tot wie zich te wenden." Nonsens natuurlijk. De partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking vinden de weg naar de Vlaamse overheid. Waarom zouden de partnerlanden van België dat niet kunnen ?

    We zeggen nu toch ook niet dat de splitsing van het onderwijs een spijtige zaak was omdat andere landen niet langer zouden weten met wie in België over onderwijs te praten?


    Kleinere budgetten
    "De defederalisering van ontwikkelingssamenwerking zal tot een versnippering van de budgetten leiden.” Inderdaad. De deelstaten zullen het elk met minder middelen moeten doen wat België nu aan ontwikkelingssamenwerking besteedt. Daar komt voor in de plaats dat we een ontwikkelingsbeleid krijgen dat gecoördineerd wordt met het binnenlands beleid van die deelstaten. Iets wat onmogelijk blijkt in een Belgische ontwikkelingssamenwerking. Omdat het België aan binnenlandse bevoegdheid én ervaring ontbreekt inzake onderwijs, landbouw, gezondheidszorg. Al zéker na de zesde staatshervorming. Een kleiner budget kan trouwens ook nuttig worden ingezet.


    Belgisch buitenlands beleid wordt onmogelijk ?
    “Bij een splitsing van ontwikkelingssamenwerking wordt een coherent Belgisch buitenlands beleid onmogelijk .”
    Het zwaartepunt van het buitenlands beleid in België verschuift van het nationale niveau naar dat van de deelstaten. Een evolutie die weliswaar moeizaam loopt, ook al omdat een aantal Belgische heilige huisjes niet gesloopt raakt, maar een evolutie die onafwendbaar is. De deelstaten hebben nu al meer bevoegdheden dan nationaal. Uiteindelijk zal België zich bij die realiteit moeten neerleggen, ook in zijn buitenlandse betrekkingen. Als men een met ontwikkelingssamenwerking coherent buitenlands beleid wil, wat uiteraard noodzakelijk is, dan is dit eigenlijk een argument om ontwikkelingssamenwerking te splitsen, niet om het unitair te houden
    België klampt zich inderdaad krampachtig vast aan zijn buitenlandse bevoegdheden. Het lijkt wel le dernier carré belge. Zo vroeg Vlaanderen meer inspraak en medevertegenwoordiging van Vlaanderen bij het Belgisch Europees beleid in de Raad van Europa en in Ecofin. Wat op een botte weigering van Reynders uitdraaide die brandhout maakte van het concept samenwerkingsfederalisme dat zo mikmakbraafjes door Ministerpresident Peeters was voorgesteld. Vlaanderen, goed voor 80% van de Belgische export had geen recht op nog maar inspraak bij de Belgische vertegenwoordiging. Allesbehalve democratisch.

    Wie stelt dat bij een gesplitste Belgische ontwikkelingssamenwerking een coherent Belgisch buitenlands beleid onmogelijk wordt gaat voorbij aan de Belgische politieke realiteit.

    België weigert de deelstaten inspraak in zijn buitenlands beleid én in de Belgische ontwikkelingssamenwerking waar het de vraag tot coördinatie met het ontwikkelingsbeleid van de deelstaten afwijst. Dat Belgisch feit en de steeds verdergaande buitenlandse bevoegdheden van de deelstaten maken de noodzaak van een gesplitste ontwikkelingssamenwerking steeds dringender.


    Gebonden hulp
    Een ontwikkelingsbeleid van de deelstaten sluit ook dichter aan bij de wensen van de Vlaamse bevolking. Van 2004 tot 2014 werd de Belgische ontwikkelingssamenwerking door een Franstalig minister geleid. Dat gaf behoorlijk wat spreidstand met wat Vlaanderen verwacht van een goed beleid.

    De gebonden hulp bv. waarbij België ontwikkelingslanden bijstaat in ruil voor contracten met Belgische firma's blijkt soms onweerstaanbaar snoepgoed voor Franstalige partijen.

    Maar wordt in Vlaanderen niet gesmaakt. Het is voor de Vlamingen evenwel onmogelijk een klungelend Franstalig minister van ontwikkelingssamenwerking in het kieshokje af te straffen. Vlaanderen betaalt zo belastingen voor een Belgisch beleid dat het niet wenst en waar het niets of weinig kan aan veranderen.


    België, internationale speler ?
    “Een splitsing van ontwikkelingssamenwerking zal de positie van België als internationale speler ondergraven.”
    De rol van België als internationale speler in gevaar? Kom zeg. De invloed van België in de internationale politiek is niet echt een topact. Doelt men hier misschien op de Belgische diplomatieke invloed in Congo? Ons lijkt dat België al lang geen werkelijke invloed meer heeft in dat land. Ondanks het vrij grote aandeel van Congolese ontwikkelingssamenwerking in het Belgische ODA. En ondanks de boerenmacho van De Gucht op het terrein. Het ereteken van Grootofficier in de Kroonorde voor de Belgisch-Congolese mijnbouwer George Forrest is een briljant gekozen symbolische afsluiter van het tijdvak dat het Belgisch buitenlandbeleid een verschil maakte in Congo. (terug naar inhoud artikel) - (naar inhoud NIEUWSBRIEF)

    Auteur: Flurk Flagrans, vrijwillig medewerker Volk in Nood

    Reageren op dit artikel kan via : .



    laatst aangepast op 27-08-15 © Volki in Nood vzw