over vin - opinie - nieuwsbrief - charter goede praktijk - PROJECTEN : - Sri Lanka - Niger - | ||||||||||
- kindersterfte Niger |
Vlaamse actie tegen kindersterfte en ondervoeding : Niger (naar inhoud NIEUWSBRIEF) Volk in Nood stuurde vorige maand vrijwilligers naar Niger. Opdracht: de projecten en werking van de plaatselijke medewerkers ondersteunen en nazicht van de boekhouding. Geen plezierreis want de opdracht houdt ook werkbezoeken in aan de veldactiviteiten, 800 km diep in het Nigerese platteland dat weinig meer is dan zongebakken brousse met hier en daar een landbouwdorp en een stoffige aardeweg. Hilde Tas had een gesprek met Dries Muylaert, projectverantwoordelijke, over de stand van zaken in Niger. Een tevreden man? Ik bedoel, geen onaangename verrassingen? We praten het jaar door dagelijks met de lokale verantwoordelijken van onze projecten in Niger en we stellen de budgetten voor het werkjaar samen op . Verrassingen zijn er dus niet. In Niger hebben we een vaktechnisch bekwaam en goed geleid team. Wat bevestigt dat als je een eerlijk loon betaalt en mensen motiveert je ook in Afrika kwaliteit krijgt. De opleidingen zijn zeker niet zo goed als in Europa maar dat lossen we op met bijscholing van het personeel. Met gemotiveerd personeel kom je heel ver. Dat klinkt als bedrijfsmanagement ? Er is niet zo veel verschil tussen een zaak leiden en humanitaire activiteiten voeren. Er is geen plaats voor vergissingen. We hebben in Niger zes personen in vaste dienst en de taken zijn verdommelijk moeilijk. Het is dus zaak de werking vlot te laten lopen en de lat steeds hoger te leggen. Anders kom je er niet. Je plukt daar later de vruchten van. Ook dit jaar doorstond onze Nigerese structuur de audit van Ernst & Young met vlag en wimpel wat je geloofwaardigheid in een land als Niger verhoogt. Nogal wat grote Ngo’s komen nu bij ons te rade voor technisch advies. Zes personen in loondienst, dat loopt op. De personeelskost is een aanzienlijk deel van het budget. Daar hebben we een verpleegster voor, een vroedvrouw, een expert reproductieve gezondheidszorg, een nutritionist, een coördinator en een boekhouder. De helft van die kost wordt terugverdiend via opdrachten van de Verenigde Naties en de lokale overheden. Zo bouwden we vorig jaar 300 lemen huizen in opdracht van de VN in gebieden die door stortregens waren getroffen. Daar hebben we personeelskost ingebracht. Bovendien wordt de hele Nigerese operatie meegefinancierd door een Oostenrijkse humanitaire organisatie met wie we een joint-venture sloten. Ik denk dat we op dat vlak als humanitaire vrijwilligersorganisatie ook vernieuwend zijn in Vlaanderen. Dus die personeelskosten vallen voor Volk in Nood mee, zowat 500 Euro per maand. Maar onze bedoeling is de werking in Niger financieel zelfstandig te maken zodat de structuur ook functioneert zonder Oostenrijkse of Vlaamse steun. We geven onszelf daarvoor vijf jaar. Afwachten of dat lukt, want in Afrika is alles mogelijk. Ten goede en ten kwade. Ten kwade? Corruptie. Een echte plaag in Niger. We hebben er van in het begin een stelregel van gemaakt: daar doen wij niet aan mee. En uiteindelijk loont ook in Niger eerlijk en vakkundig werk. Je krijgt er waardering van de bevolking en van eerlijke beleidsmakers voor in de plaats. Ook het feit dat de Vlaamse medewerkers onbetaalde vrijwilligers zijn en dat ze respect hebben voor de cultuur van de regio waar ze werken opent deuren. En Volk in Nood gaf de integrale operationele leiding aan Nigerezen en niet aan Afrikaanse of Europese expatriates. Werk in eigen streek dus. Zelden gezien in Niger waar in de humanitaire sector nogal eens op de plaatselijke bevolking wordt neergekeken.
Niger is etnisch divers. Toch wel. Haussa, Djerba, Peul en Toearegs, allen met hun eigen taal en cultuur. De lingua Franca is Frans, een erfenis van de kolonisator. De invloed van Frankrijk is trouwens nog steeds groot. Een flink deel van de Franse en belgische elektriciteitsvoorziening komt uit kerncentrales die draaien op Nigerees Uranium. Dat verklaart de regelmatige interventies van het Franse leger in de regio. Vooral de Toearegs in het noorden streven naar meer autonomie, met wisselend succes. Voor ons geldt dat als we activiteiten hebben onze staf ook de taal van het gebied beheerst en gebruikt, meestal is dat Houssa. In de lijst van minst ontwikkelde landen bungelt Niger nog steeds onderaan. Wat is daar de reden van? De kern van het probleem: de Nigerese vrouw heeft gemiddeld zeven kinderen. Dat is veel en de bevolking stijgt met 3 % jaarlijks. De economische groei van Niger –en die is er- kan dat tempo niet volgen. Al zeker de landbouw niet en daarin is 80% van de bevolking actief. Akkers in Niger zijn kwetsbaar. Als je stopt met traditionele braaklegging van velden en jaarlijks een akker opschoont om te beplanten dan erodeert die en is die na enkele jaren uitgeput. Waardeloze woestijngrond. Maar de bevolkingsgroei verhoogt de druk op het landbouwgebied voortdurend. En het is overlevingslandbouw, voedselreserves kunnen haast niet worden aangelegd, een oogst is erop of eronder. Dus steeds minder landbouwgrond voor steeds meer mensen. De gevolgen laten zich raden: eenmaal om de vijf tot tien jaar een ernstige hongersnood bij misoogst. En zelfs bij een “goed jaar”, in de periode tussen zaaien en nieuwe oogst –de hongerkloof-algemene ondervoeding, vooral bij kinderen. Kinderen als eerste slachtoffers… Zeer zeker ja. 20 %, zelfs meer van de kinderen beneden vijf in ons werkgebied Madaoua is tijdens die hongerkloof ondervoed, waarvan 11% zeer ernstig en nog eens 3% met levensbedreigende bijkomende complicaties zoals longontsteking, malaria of diarree. Trieste eindbalans: één kind op 10 sterft voor z’n vijfde levensjaar. En door het gebrek aan artsen en vroedvrouwen ligt ook de moedersterfte hoog. De Nigerese vrouw met haar talrijke kroost heeft in haar korte leven een kans op tien dat haar kraambed ook haar sterfbed wordt. Het is dus een zaak van overbevolking. Ik wil niet oververeenvoudigen, maar dat is de wortel van het hongerprobleem. Dus moet je op twee fronten vechten. Honger bestrijden en de overbevolking aanpakken. Op dat laatste lag in het verleden te weinig nadruk. Daar betaal je nu de prijs voor. Ondervoeding. En economische vluchtelingen die emigratie naar Europa proberen. Nigerezen zijn maar een kleine groep bij de bootvluchtelingen, maar ze zijn er. En dat is een slechte zaak, zowel voor Europa als voor Niger. Voor zulke ongecoördineerde immigratie is in Europa immers geen plaats. En Niger verliest er zijn meest ondernemende arbeidskrachten door. Je schetst een allesomvattend probleem, in een land van 14 miljoen inwoners. Hoe kan een kleine vrijwilligersorganisatie als Volk in nood daar nu een verschil maken? Het spreekt vanzelf dat je de inspanningen geografisch moet concentreren. Onze interventiezone is Madaoua. Dat is een gebied met 350000 inwoners waar we instaan voor de voedselveiligheid van 70000 kinderen jonger dan 5, en 21000 moeders en zwangere vrouwen. Deze doelgroep bereiken we door voortdurende aanwezigheid op het terrein. We organiseren maandelijks zitdagen gespreid over het gebied waar de bevolking zich aanbiedt voor medisch nazicht en biometrische meting. Een soort van kinderweeg, ooit in Vlaanderen ook een gebruikte techniek. Wie ondervoed blijkt wordt opgenomen in het voedselprogramma en ontvangt drie maand hoogcalorische voeding. Die wordt ons bezorgd door de Wereldvoedselorganisatie. Daarna evalueren we opnieuw. En meestal kan de voedselbedeling dan stoppen. Vorig jaar ontvingen twintigduizend vrouwen en kinderen zulke voedselhulp. Zwaar ondervoede hulpbehoevenden verwijzen we door naar de meest nabije bemande medische hulppost. Hoe effectief schat je die voedselhulp in? De voornaamste opdracht is lichte ondervoeding meteen te behandelen. Slaag je daar niet in dan verglijdt de beneficiant naar zware ondervoeding en volgt uiteindelijk het overlijden. Zware ondervoeding is maar moeilijk succesvol te behandelen. Als ik het voorzichtig inschat is onze voedselinterventie levensreddend voor toch wel enkele duizenden kinderen en vrouwen jaarlijks. Bovendien leveren we ook algemene medische eerstelijnshulp. Onze vroedvrouw en verpleegster verblijven voortdurend in de dorpen en op hun diensten wordt druk beroep gedaan. Dat is vaak levensreddend, denk maar aan tyfusuitbraak, behandeling van malaria, pre- en postnatale consulten of bevallingen. In een gebied van 350000 inwoners met slechts drie artsen is veldinzet van verpleegsters uitzonderlijk nuttig. Hoed af voor die dames trouwens, die doen al hun verplaatsingen met jeep of moto en ze kloppen werkdagen van 6 tot 6. Ik kan me voorstellen dat er ook tegenvallers zijn? Uiteraard wel ja. Vorig jaar hadden we te weinig voedselvoorraden ter beschikking zodat we de distributies twee maanden dienden te halveren. Allesbehalve prettig omdat je dan uiteindelijk ook moet kiezen tussen beneficianten. Het probleem is ondertussen van de baan. U noemde overbevolking als de hoofdoorzaak van honger in Niger We zouden falen indien we ook daarrond geen actie zouden voeren. Dat deden we al in 2014, dit jaar staken we een tandje bij. We selecteerden 1000 personen –veelal vrouwen- in het gebied Madaoua en gaven hen een vijfdaagse opleiding familieplanning. Thema’s zoals borstvoeding, zorg en voeding voor kinderen, kindhuwelijken, anticonceptiva, gevaarsignalen bij zwangerschap, noodzaak van wachttijd tussen zwangerschappen. En we trainden die groep in communicatietechnieken zodat ze die kennis in de dorpen aan de man kunnen brengen. We verhoogden de beschikbaarheid van anticonceptiva op het platteland in samenwerking met de VN en met de diensten van de districtsgeneesheer. Die 1000 vrijwilligers zijn dus evenzoveel propagandisten voor betere familieplanning bij de plattelandsbevolking. De eerste resultaten zijn ronduit verbluffend. We telden eind 2014 meer dan tienduizend nieuwe gebruiksters van voorbehoedsmiddelen en het eerste kwartaalrapport 2015 geeft aan dat die tendens aanhoudt. En ook het aantal prenatale consulten steeg aanzienlijk. Je kan hier - met de nodige voorzichtigheid - wel spreken van een ommekeer. Jullie overtuigden de mensen dus dat minder kinderen een must is. Nee hoor. Dat krijg je in Niger niet verkocht. We overtuigen de plattelandsbevolking dat meer wachttijd tussen zwangerschappen in het belang is van én moeder én kinderen. Wat uiteindelijk op hetzelfde neerkomt. Familieplanning in een moslimland, dan heb je toch de clerus tegen? Als je de imams op het platteland betrekt bij wat je doet vermijdt je een ton problemen. Er zijn zelfs imams bij de 1000 vrijwilligers waarover we het daarnet hadden en die familieplanning actief promoten tijdens de vrijdagpreek. Bovendien, Niger heeft dan wel een moslimpopulatie, het is geen moslimland. Er is scheiding tussen kerk en staat. De rellen die we begin dit jaar zagen waarbij een aantal kerken werden vernield zijn het werk van een wel heel kleine minderheid die trouwens hard werd aangepakt door de Nigerese justitie. Het moslimfundamentalisme vormt er wél een bedreiging maar dan vanuit het buitenland. Een sekte als Boko Haram met machtsbasis in buurland Nigeria probeert voet aan de grond te krijgen maar maakt bij de Nigerese boeren geen schijn van kans. Gelukkig maar. Toegegeven, de aanwezigheid van Boko Haram net over de grens van ons werkgebied zet ons aan tot voorzichtigheid, al zeker voor onze Vlaamse vrijwilligers. Hilde Tas, raad van bestuur, Volk in Nood. Aalst, augustus 2015 Reageren op dit artikel kan via : . Tweeten laatst aangepast op 27-08-15 © Volki in Nood vzw |